-
1 closure
n. sluiting; afsluiten van een vergadering door te kiezen--------v. een discussie sluiten door stemmingclosure1[ kloozjə], 〈Amerikaans-Engels in betekenis 3 voornamelijk〉 cloture [ klootsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 slot ⇒ einde, besluit♦voorbeelden:————————closure21 afsluiten ⇒ stopzetten, het debat sluiten over♦voorbeelden:closure a speaker • een spreker het woord ontnemen -
2 closure a motion
-
3 move the closure
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский